Friday, July 8, 2016

Hoe historisch zijn de evangeliën nu eigenlijk?

Zo zag de wereld er niet uit in de tijd van Jezus.

In tegenstelling tot de populaire wijsheid is imperiaal Christendom (dat is het Christendom zoals we het tegenwoordig meestal kennen) niet begonnen met Jezus en ook niet met Paulus, maar met de Romeinse keizer Constantijn in de vierde eeuw na Christus. De eerste drie eeuwen van haar bestaan was de Jezus-beweging een puur  Joodse  sekte, die de toelatingsdrempel zo laag had laten zakken (bijvoorbeeld door van besnijdenis af te zien) dat niet-Joodse mensen gemakkelijk konden aansluiten. En dat deden ze dan ook in rijen dik, want al was de originele Jezus-beweging illegaal, het was ook reuze aantrekkelijk.

Wij van Abarim Publications denken dat de Jezus-beweging het meest waarschijnlijk inderdaad is begonnen met een historisch figuur van Joodse komaf, maar het literaire genre dat zich, veertig jaar na zijn dood, met zijn biografie bezig is gaan houden, lijkt voornamelijk een commentaar te hebben willen geven op de pakweg twee eeuwen voorafgaand op pakweg het jaar 80 AD.

De vroegste schrijvers (Markus, Paulus, en vast een heleboel waar we nog nooit van gehoord hebben) konden niet simpelweg verkondigen dat de Romeinen maar een stelletje boeven waren, en waarom, want dan zouden de Romeinen ze heel rap geëxecuteerd hebben. In plaats daarvan vermomden ze hun controversiële observaties als De Avonturen van Jezus. Neem bijvoorbeeld het verhaal van de bezeten man die Legioen heette. Dat ligt er toch tamelijk dik bovenop.

Zo zag de wereld er wel uit in de tijd van Jezus.

Tegen de tijd dat het Nieuwe Testament geschreven werd (zo tussen 50 en 100 AD), zagen eventuele Romeinse inspecteurs die werken als onnozel gejammer over een of andere volksheld die was opgehangen door hun Romeinse voorgangers, tezamen met tienduizenden andere dwarsliggers die publiekelijk waren doodgemarteld om de overlevenden in het gareel te terroriseren. Maar voor de originele doelgroep van deze evangeliën en brieven waren de thema's heel anders.

Een Romeinse officier zal niet meer dan gegiecheld hebben over de absurde fictie dat een Romeinse gouverneur een veroordeelde terrorist genaamd Barabbas zou hebben laten lopen, maar voor het Joodse publiek ging dit verhaal helemaal niet over een veroordeelde terrorist. Idem dito leek een pleidooi van Paulus over een gevluchte slaaf genaamd Onesimus te gaan, maar voor de echte Philemon was de echte Onesimus gegarandeerd heel iemand anders.

Jezus was een Jood maar de Jezus beweging was niet zomaar een voortzetting van Joods denken. Vanwege de campagnes van Alexander de Grote begon na de tijd van de laatste Joodse profeten het Judaïsme geïnfiltreerd te raken met Grieks mythologisch materiaal en manieren van denken. Tegen de tijd van Jezus was Galilea niet meer Joods maar Grieks-Joods. Toen de Romeinen Judea veroverden (in 63 BC), zetten ze de Joodse koning en de zittende hogepriester af en installeerden ze een politieke elite die naadloos mee lag met hun Romeinse visies. Dat maakte van Galilea een Grieks-Joodse hybride op het gebied van cultuur en een Romeins-Joodse hybride op het gebied van de politiek.

Al die verschillende vormen van invasie lieten weinig over van de oude Joodse gang van zake en daar begonnen bepaalde figuren flink van te balen. Er ontstond een beweging die terug wilde naar de overgeleverde Hebreeuwse theologie, en daar hoorde de terugkeer van een Joodse koning bij. Die Joodse koning stond te boek als "gezalfde" (in plaats van de meer moderne term "gekroonde") en dat woord is messias in het Hebreeuws en christus in het Grieks.

De belegering van Masada
betekende het eind van de Sicarii
Jezus schijnt weinig van doen gehad te willen hebben met die nationalistische figuren (zie Johannes 6:15) en hun beweging viel uiteen in een spectrum van divergerende sentimenten.

De zogenaamde Zeloten waren militante bruten en een aftakking daarvan waren de Sicarii, ninja-achtige moordenaars die anoniem toesloegen en niets anders bereikten dan de bloedige vergelding van de Romeinen op de onschuldige bevolking. De auteurs het evangelische genre schijnen deze twee bewegingen te hebben samengevat in twee discipelen van Jezus, namelijk Simon de Zeloot en Judas Iskariot.

Dan waren er nog de Essenen die het probleem oplosten door zich totaal af te zonderen van de samenleving en rechtvaardigheid te prediken aan wie maar horen wilden -- het literaire karakter van Johannes de Doper doet duidelijk aan deze beweging denken, en, zoals het verhaal vertelt, werd deze beweging onthoofd door de Romeins-Joodse regering (Markus 6:17) maar respectvol overtroffen in deugd en effect door de Jezus beweging (Mattheus 11:11).

Maar in de tussentijd ondergingen de Romeinen ook de ene aanval na de andere, beide van buitenaf en van binnenuit. Omstreeks dezelfde tijd dat Jezus "werd geboren" in Judea ging een federatie van Germaanse stammen drie hele Romeinse legioenen te lijf in het Teutoburgerwoud en lieten er niets van over.

In datzelfde jaar stonden de Illyriërs (in modern Bosnië) op tegen de Romeinen en hielden het Romeinse leger voor drie vreselijke jaren onder zware druk.

De Slag bij het Teutoburgerwoud betekende
het eind van de Romeinse legioenen 
XVII, XVIII en XIX
De Germanen kwamen er weg mee maar de Illyriërs werden volledig vernietigd. In datzelfde jaar werd Judea gebombardeerd tot Romeinse provincie, en terwijl sommige enthousiastelingen spraken van een gewapende opstand naar Illyrisch model zagen de meeste anderen meer heil in een respectvolle dialoog met de overheersers.

"Klop en de deur zal openen", zei Jezus en daarmee refereerde hij bijna zeker aan de grote deuren van de tempel van Janus Quirinus in Rome. Als een periode van vrede aanbrak werden die deuren met grote imperiale fanfare gesloten. Maar als er oorlog uitbrak werden ze geopend en stroomde de ene gruwel na de andere uit over de landen.

Maar de zwaarste aanvallen tegen Rome kwamen van binnenuit. Toen Julius Caesar zichzelf uitriep tot Dictator Voor Het Leven (ongeveer een halve eeuw voor de geboorte van Jezus), groepeerden een paar dozijn senatoren zich onder de noemer van de Bevrijders (Liberatores, namelijk Rome van tirannie).

En op een goede dag in maart vermoordden deze Bevrijders onze Julius, in de ijdele hoop dat dit de Republiek zou doen herleven. Helaas voor hen, het enige dat herleefde was de wraak van Octavianus, die met zijn leger het leger van de Bevrijders te lijf ging en uiteindelijk versloeg in de Slag bij Philippi.

Octavianus, vervolgens, verklaarde (1) dat hij niet zomaar een verre achterneef van Julius was maar diens (geadopteerde) zoon (dat bleek ook in Julius' testament te staan), (2) dat de Romeinse Republiek voor goed om zeep was, (3) dat Rome niettemin wederom op kon staan, maar alleen als goddelijk Keizerrijk, (4) waar hij dan de eerste goddelijke Keizer van zou zijn, onder de titel Koning der Koningen, en Heer der Heren, (5) hetgeen betekende dat hij de Redder der Wereld was, (6) hetgeen betekende dat Julius wel goddelijk moest zijn geweest, (7) hetgeen betekende dat Octavianus de Zoon van God was.

De deuren van de Tempel van Quirinus
Mattheus 7:6-8
En deze logica verniste hij door zichzelf te hernoemen als Augustus, van het Latijnse werkwoord augeo, dat vermeerderen, vergroten of verhogen betekent, en het afgeleide zelfstandige naamwoord augustus, dat majestueuze of magnifiek betekent.

De Bevrijders hadden in het militaire stof gebeten, precies zoals de Illyriërs zouden doen drie decennia later, en werden het spreekwoordelijke voorbeeld van hoe je het niet moest doen. Maar de interne Romeinse bevrijdingsbeweging bleef wel degelijk bestaan. Met name één bepaald inheems Italiaans volk vond dat het een appeltje te schillen had met hun dominante Latijnse buren, wiens kleine dorpje Rome nu zo glorieus de hele wereld had veroverd. Deze boze buren waren de Samnieten, en al hadden zij de Romeinen langer bestreden dan elk ander buurvolk, moesten ook zij zich uiteindelijk knarsetandend overgeven.

Eén specifieke Samnietische family waren de Pontii. In de vierde eeuw voor Christus had commandant Gaius Pontius de Romeinen een poot uitgedraaid in de Slag bij de Caudijnse Passen. Vroeg in de laatste eeuw voor Christus had "Verdediger van het Plebs (lagere klasse)" en militaire commandant Pontius Telesinus tegen de Romeinse generaal Sulla gevochten, en Sulla's tirannieke huishouden was de voornaamste reden dat de Republiek onstabiel zou worden en uiteindelijk zou ophouden te bestaan.

Enige decennia later lag een "Tribune van het Plebs" genaamd Lucius Pontius Aquila zo dwars dat Julius Caesar zijn naam begon te gebruiken als scheldwoord. Maar Pontius Aquila deed meer dan alleen maar dwarsliggen. Hij sloot zich aan bij de Bevrijders en werd één van de moordenaars van Caesar. Tegen de tijd van Jezus had de naam Pontius net zo'n regicidale klank als de namen Oswald en Gerards in de onze.

De denarius van de Bevrijders waarop staat afgebeeld een pileus, een "vrijheidsmuts", het symbool van een bevrijde slaaf. Zo'n bevrijde slaaf heette dan ook een pilleatus, en dat woord is waarschijnlijk de bron van de naam Pilatus.

Toen Jezus halverwege zijn twintiger jaren was, stapte een parmantige Pontius Pilatus vanaf het Romeinse toneel der Samnietische Bevrijders aan land in Judea, en bleef voor een ongebruikelijk lange tien jaar hangen. We hebben twee bronnen van informatie over Pontius Pilatus, Romeinse en Joodse. Decennia na hij was afgezet spraken Romeinse geschiedschrijvers nog kwaad van Pilatus, en dat is opmerkelijk want van veel Romeinse officieren met vergelijkbare functies weten we niet eens de naam, laat staan dat ze uitgebreid beschreven werden, laat staan tientallen jaren na dato. De auteurs van de evangeliën, echter, waren uitzonderlijk positief over Pilatus.

Het Judea waarin Jezus werd geboren, waar hij preekte, en waar hij werd aangeklaagd, geëxecuteerd en herdacht, was niet zomaar een platteland  met af en toe een paar gehoorzame boeren, maar een land waar de meest intieme menselijke beschouwingen werden uitgedrukt in de meest krachtige sociale bewegingen. Er waren geen twee duidelijke fronten, geen duidelijke goeien en slechten, maar twee versplinterde en naar elkaar toegedraaide spiegels. Spanningen laaiden op als gebundelde slangen en gedeelde verontwaardiging zorgde voor brosse allianties tussen de meest onwaarschijnlijke partijen.

En in het diepste hart hiervan vond een gecastreerde Samnietische Bevrijder een dapper genie die weigerde te vechten. Pilatus verklaarde Jezus onschuldig want de Samnietische Bevrijder snapte heel goed de positie van de Joodse Bevrijder: om aan de Keizer te geven wat van de Keizer is, en op die manier de gevangenen te bevrijden (Lucas 4:19).

Vespasianus, bijganaamd de Ezeldrijver:
"De Keizer komt uit Galilea"
Drie decennia later brak de opstand uit. Keizer Nero, die tot dan Paulus onder zijn hoede had, stuurde generaal Vespasianus en diens zoon Titus om de orde te herstellen.

Snel na Nero's dood keerde Vespasianus terug naar Rome, in zijn nopjes door de legende dat de nieuwe wereldleider uit Galilea zou komen.

In tussentijd viel Titus Jeruzalem aan en verwoestte de Tempel. Zijn vader was bijgenaamd Mulio, en was Titus niet het Ezelsveulen, die de Heer nodig had?

Duizenden en nog eens duizenden Joden werden gekruisigd en de rest werd afgevoerd. Wat er over was van de stad werd tot verboden gebied verklaard. Het Judaïsme was beroofd van haar centrale Tempel en haar heilige stad en zonder haar hart zou ze onmogelijk kunnen blijven bestaan.

Wat het Judaïsme, en de onovertroffen wijsheid die het Judaïsme over de eeuwen heen had vergaard, redde werd uitgedrukt in het nieuwe genre van het evangelie van Jezus Christus, dat vertelde over een opgestane Tempel en een hemels koninkrijk.

Dus hoe historisch zijn de evangeliën nu eigenlijk? In de afgelopen paar decennia hebben archeologie en Schrift Theorie enorme hoeveelheden informatie naar boven weten te halen waarin, bij wijze van spreken, het deksel van een bepaald graf langzaam in oplost. De contouren van wat er allemaal onder ligt zijn nog steeds bijzonder vaag, maar wijzen onmiskenbaar op een literaire kundigheid die traditionele interpretaties van het Nieuwe Testament verre te boven gaat.

Hier en daar kunnen we alsof door een speldenprik naar de bulderende holte van de geschiedenis kijken, maar een eerlijk antwoord op onze vraag komt met een schaapachtig lachje en de kalme biecht: "we zouden het niet weten, maar héé, blijf vooral kijken."

Geen idee nog, maar blijf kijken


No comments:

Post a Comment